Informatie voor volwassenen

Wat doet de Kinder- en Jongerenrechtswinkel

Kinderen en jongeren hebben vaak juridische vragen. Ze vragen bijvoorbeeld of school de schade aan hun fiets moet betalen, willen graag weer thuis gaan wonen of moeten op gesprek bij de politie. De samenleving wordt steeds complexer en heel veel zaken zijn juridisch geregeld door bepalingen, regelingen, wetten, Europese verordeningen en verdragen, zoals het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). 


Bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel kunnen kinderen en jongeren van 0 - 27 jaar gratis en vertrouwelijk terecht met al hun juridische vragen en problemen. De Kinder- en Jongerenrechtswinkel informeert, adviseert en kan helpen bij het opstellen van een brief of namens het kind in contact treden met instanties om te bemiddelen of meegaan op gesprek. Ook wordt er doorverwezen naar ketenpartners, zoals de Kindertelefoon, huisarts of advocaat.


Aan kinderen en jongeren wordt in begrijpelijke taal uitgelegd wat het recht in hun concrete situatie betekent. Er wordt bijvoorbeeld aan een kind uitgelegd wat zijn rechten zijn een schorsing door de school of een zwangere tiener wordt uitgelegd hoe het zit met het gezag van vader en de omgang met het kindje. Hierbij staat altijd één belang voorop en dat is het belang van het kind, zoals ook staat voorgeschreven in artikel 3 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Op deze wijze worden kinderen en jongeren geholpen om hun stem te laten horen en om voor zichzelf op te komen teneinde de situatie waarin ze zich bevinden te verbeteren en/of te verduidelijken. De vragen die bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel binnenkomen variëren van eenvoudige vragen zoals ‘op hoeveel zakgeld heb ik recht?’ tot vragen over meer complexe juridische onderwerpen zoals een internationale echtscheiding. 


De eigen rechtsingang van kinderen


Kinderrechtenverdrag

In het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind staat in artikel 12 dat elk kind het recht heeft zijn mening te geven over zaken die hem betreffen. Dit is een van de participatierechten die in het IVRK staan genoemd. Er wordt in het verdrag geen minimum-leeftijd genoemd. Ook de uitleg van artikel 8 EVRM brengt met zich mee dat het kind moet worden gehoord in juridische procedures betreffende family life. Ook hier is geen minimum leeftijd genoemd, maar is er sprake van een toenemende autonomie bij het ouder wordende kind. 


Hoorrecht

In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat in artikel 809 dat de rechter een kind vanaf 12 jaar, in familiezaken die hem betreffen, de gelegenheid moet bieden om zijn mening te geven. Dit wordt het hoorrecht genoemd. Voor kinderen onder de 12 jaar is dit niet verplicht, maar kan de rechter besluiten naar de mening van het kind te luisteren. 

In de praktijk betekent dit dat alle kinderen vanaf 12 jaar (en vaak ook jonger) door de rechtbank per brief worden uitgenodigd om hun mening te geven als hun ouders gaan scheiden. Kinderen kunnen hun mening geven door, bijvoorbeeld, een brief te schijven aan de kinderrechter. Zij worden dan meestal uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter. 

Kinderen geven bij contact met de Kinder- en Jongerenrechtswinkel vaak aan dat ze er behoefte aan hebben dat er naar hen wordt geluisterd en dat ze willen dat hun wensen serieus genomen worden. Dit geldt zowel voor kinderen van 12 jaar en ouder als voor kinderen jonger dan 12 jaar. Jongeren maken lang niet altijd gebruik van hun hoorrecht. Het is in de praktijk voor een kind vaak lastig om te regelen dat ze bij de rechtbank komen voor een gesprek met de kinderrechter. Ook komt het regelmatig voor dat een kind bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel aangeeft dat de uitnodiging door de rechtbank, die wordt gestuurd naar het adres waar het kind officieel staat ingeschreven, hem of haar niet heeft bereikt.

Formele rechtsingang

De hoofdregel binnen het civiele recht is dat het kind procesonbekwaam is; de ouders of voogd treden, als wettelijk vertegenwoordiger van het kind, op als formele procespartij. Er zijn de afgelopen decennia diverse uitzonderingen op dit beginsel van de procesonbekwaamheid gemaakt, welke verspreid over het Burgerlijk Wetboek zijn terug te vinden. Zo kan een kind in sommige zaken met een advocaat als zelfstandige procespartij optreden en bijvoorbeeld de rechter verzoeken om opheffing van de ondertoezichtstelling. Dit is de formele rechtsingang van kinderen; zij kunnen met een formeel verzoekschrift de rechter vragen een beslissing te nemen.


Informele rechtsingang

Naast verschillende bepalingen betreffende de formele rechtsingang van kinderen is in boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ook de mogelijkheid van de informele rechtsingang voor kinderen opgenomen. Bij de informele rechtsingang kunnen kinderen zelf, zonder verzoekschrift, een brief aan de kinderrechter schrijven (of bellen met de rechter) om hun mening kenbaar te maken of een verzoek te doen. In die brief kan een kind de rechter vragen om een beslissing te nemen, zoals bijvoorbeeld dat het kind de helft van de tijd bij elke ouder woont. Naar aanleiding van de scheiding van de ouders kunnen zij op deze wijze zelf, zonder wettelijk vertegenwoordiger of advocaat, een informeel verzoek aan de kinderrechter doen.

Een ander voorbeeld van zo’n informeel verzoek is een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator (art. 1:250 lid 1 BW), als de belangen van de wettelijke vertegenwoordigers strijdig zijn met die van het kind. De bijzondere curator vertegenwoordigt het kind en komt voor zijn belangen op, in het recht en daarbuiten. Bij dit informele verzoek gelden geen leeftijdsgrenzen, ook kinderen jonger dan twaalf jaar kunnen zo’n verzoek indienen.

Ook kan het kind van 12 jaar of ouder de rechter op informele wijze verzoeken om een beslissing te nemen over de toedeling van eenhoofdig gezag of de vaststelling of wijziging van de hoofdverblijfplaats en de wijze van informatieverschaffing. Ook het kind dat jonger is dan 12 jaar kan deze informele verzoeken doen als hij in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. De rechter is niet verplicht om het kind jonger dan 12 jaar te horen.


Er is geen sprake van een overzichtelijke regeling van de rechtsingang voor kinderen in het Burgerlijk Wetboek. Het kind heeft meestal geen rechtsingang, soms een formele rechtsingang en soms een informele rechtsingang. De bepalingen zijn verspreid over het Burgerlijk Wetboek te vinden en de leeftijd vanaf wanneer een beroep op de rechtsingang kan worden gedaan verschilt per bepaling. Die kan 16 jaar zijn, of 12 jaar, of jonger dan 12 jaar indien het kind in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. 


Brief schrijven bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel

De Kinder- en Jongerenrechtswinkel helpt kinderen om een brief aan de kinderrechter te schrijven. Het kind, of iemand die het kind bijstaat, kan contact opnemen met de Kinder- en Jongerenrechtswinkel door te bellen of mailen, een formulier op de website in te vullen of een bericht te sturen via whatsapp of andere social media. In een gesprek met het kind wordt geluisterd naar zijn mening en naar wat hij wil vertellen. Er wordt laagdrempelig, in een vriendelijke setting en in voor het kind begrijpelijke taal, uitgelegd wat de informele rechtsingang voor kinderen is en wat het kind allemaal kan verwachten. Hierbij wordt ook uitgelegd dat het om de eigen mening van het kind zelf gaat. En dat het kind geen mening hoeft te geven als hij dat niet wil. Het kind dat zijn mening omtrent verblijf, omgang, informatieplicht en ouderlijk gezag wil geven, kan daarna een brief aan de kinderrechter schrijven als hij dat wil. Dit gebeurt meestal op het kantoor van een Kinder- en Jongerenrechtswinkel maar dit kan ook op een andere neutrale plek die eenvoudig bereikbaar is voor het kind. Uitgangspunt hierbij is dat het kind zelf, of met hulp van de medewerkers van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel, een brief schrijft aan de kinderrechter zonder dat daar andere personen dan de medewerkers bij aanwezig zijn. Na een bedenktijd van een week wordt er contact opgenomen met het kind om te vragen of het de brief nog aan de kinderrechter wil sturen. Wil het dat niet, dan wordt de brief vernietigd. Als het kind de brief nog steeds wil sturen, dan zorgt de Kinder- en Jongerenrechtswinkel ervoor dat de brief goed bij de rechtbank aankomt en vraagt bij de betreffende afdeling na of de brief goed is verwerkt. Er vindt ook opvolging plaats; het kind wordt (indien het hiermee heeft ingestemd) achteraf gevraagd of het is gehoord en hoe het alles heeft ervaren.

Aandachtspunten bij informele rechtsingang en hoorrecht

Kinderen willen vooral betrokken worden en dat er naar hun stem wordt geluisterd . Dit geldt niet alleen voor kinderen vanaf twaalf jaar, maar ook voor jongere kinderen. Kinderen accepteren beslissingen beter als zij erbij betrokken worden, ook als de beslissingen niet overeenkomen met hun eigen wensen. Daarom moeten ook kinderen jonger dan 12 jaar het recht krijgen om gehoord te worden.

Een kindgesprek bij de kinderrechter is belangrijk en verdient grote zorgvuldigheid. De Kinder- en Jongerenrechtswinkel pleit ervoor dat alle kinderen een neutrale persoon mogen meenemen naar het kindgesprek. Ook moet de werkwijze van rechtbanken bij de informele rechtsingang van kinderen overal dezelfde worden, zodat kinderen goed geïnformeerd kunnen worden over wat ze kunnen verwachten en weten waar ze aan toe zijn.

Om hun mening te kunnen geven en zich goed gehoord te voelen is het belangrijk dat kinderen actief geïnformeerd worden over de informele rechtsingang. Kinderen weten vaak niet dat er zoiets als het hoorrecht bestaat. Er is een landelijke informatiecampagne nodig, zoals een Sire-campagne en gebruik van reclametijd rondom kinderprogramma’s, om kinderen te informeren over de informele rechtsingang voor kinderen en wat daar allemaal bij komt kijken. 

Pas als kinderen goed geïnformeerd worden, kunnen zij hun recht op participatie uitoefenen.